• ovu·la·tie
enkelvoud meervoud
naamwoord ovulatie ovulaties
verkleinwoord

de ovulatiev

  1. (seksualiteit) het gereedkomen van een eicel uit de eierstok
    • Zo snel mogelijk zwanger worden begint met weten wanneer je vruchtbaar bent, wanneer je ovulatie is. 
97 % van de Nederlanders;
95 % van de Vlamingen.[3]