ossentong
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- os·sen·tong
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van os en tong met het invoegsel -en- [1]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | ossentong | ossentongen |
verkleinwoord |
Zelfstandig naamwoord
- de tong van een rund en het gerecht daarvan bereid
- We hebben gisteren ossentong gegeten.
- (bloemplanten) een geslacht Anchusa van planten uit de ruwbladigenfamilie (Boraginaceae ) dat een veertigtal soorten telt. Vertegenwoordigers van dit geslacht komen voor in de Oude Wereld
Hyperoniemen
Hyponiemen (in taxonomische zin)
Verwante begrippen
Afgeleide begrippen
Gangbaarheid
- Het woord ossentong staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "ossentong" herkend door:
94 % | van de Nederlanders; |
92 % | van de Vlamingen.[2] |
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
Verwijzingen
- ↑ ossentong op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be