geelwitte ossentong
- (IPA in voorbereiding)
- geel·wit·te os·sen·tong
- verbinding van geelwitte en ossentong
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | geelwitte ossentong | geelwitte ossentongen |
verkleinwoord | geelwit ossentongetje | geelwitte ossentongetjes |
- (bloemplanten) Anchusa ochroleuca een plant uit de ruwbladigenfamilie. Geelwitte ossentong staat op open, zonnige, warme, droge standplaatsen. De grond dient matig voedselarm tot matig voedselrijk te zijn, stikstofrijk, kalkhoudend, en vaak op omgewoelde zandige en stenige bodems. Ze groeit in zeeduinen, in ruigten, op puinhellingen en op spoorterreinen. De oorsprong van de soort ligt in Zuidoost-Europa en oostelijk Midden-Europa. De plant is tegelijk met graan, vogelvoer en wol ingevoerd in West-Europa en zo in de duinen tussen Egmond en Wassenaar ingeburgerd.
- Het woord 'geelwitte ossentong' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- [1] geelwitte ossentong in het Nederlands Soortenregister N
- [1] geelwitte ossentong op Wikidata
- [1] geelwitte ossentong op "Wilde planten in Nederland en België" ♣