origine
- ori·gi·ne
- Leenwoord uit het Frans, in de betekenis van ‘oorsprong’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1720 [1]
- van Frans origine [2][3]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | origine | origines |
verkleinwoord | - | - |
de origine v
- plaats of tijd waar iets of iemand uit afkomstig is
- De afgelopen 39 jaar was het torentje wit geverfd, maar tijdens restauratiewerkzaamheden kwamen architectuurhistorici erachter dat de toren van origine niet geverfd was, maar een donkergrijze kleur had. [4]
- ▸ De peuter bezweek korte tijd later in het ziekenhuis. Het jongetje was volgens officier van justitie Eli Gabel 'een vrolijk, energiek jongetje, een goedverzorgd kindje'. Zowel het slachtoffertje als de verdachte zijn van Ghanese origine.[5]
- Het woord origine staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "origine" herkend door:
97 % | van de Nederlanders; |
98 % | van de Vlamingen.[6] |
- ↑ "origine" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ origine op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Smithuijsen, D.Toren originele kleur terug (4 maart 2017) op website: nrc.nl; geraadpleegd 2018-06-17
- ↑ Weblink bron “Eis 16 jaar: verdachte gooide jongetje (3) bewust van flat af” (05-09-2014), Tubantia
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
vervoeging van |
---|
originar |
origine