• ori·gi·nes

de originesmv

  1. meervoud van het zelfstandig naamwoord origine


vervoeging van
originar

origines

  1. aanvoegende wijs tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd (presente) van originar
  2. gebiedende wijs (ontkennend) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd (presente) van originar