oprakelen
- op·ra·ke·len
- samenstelling van op bw en rakelen ww
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
oprakelen |
rakelde op |
opgerakeld |
zwak -d | volledig |
oprakelen
- overgankelijk het vuur feller doen branden door erin te poken
- Hij rakelde het dovende vuur op.
- (figuurlijk) iets wat al bijna vergeten was weer in de herinnering oproepen
- ▸ Te veel terecht vergeten momenten worden opgerakeld.[1]
1. het vuur feller doen branden door erin te poken
- Het woord oprakelen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "oprakelen" herkend door:
96 % | van de Nederlanders; |
97 % | van de Vlamingen.[2] |
- ↑ Weblink bron “Wat als wij Pim Fortuyn niet hadden gesproken?” (06/05/2012), HP de Tijd
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be