Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • op·hef·fing
Woordherkomst en -opbouw
  • Naamwoord van handeling van opheffen met het achtervoegsel -ing
  • De overdrachtelijke verschuiving van de letterlijke betekenis van “optillen” voor het werkwoord opheffen en zijn abstracte afleiding opheffing wordt ook in verschillende talen aangetroffen, zie hieronder.
  • [1] Leenvertaling van kerkelijk Latijn elevatio (corporis) “het optillen, de opheffing van het lichaam (van Jezus Christus)”.
enkelvoud meervoud
naamwoord opheffing opheffingen
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de opheffingv

  1. het opheffen, optillen (gezegd van het menselijk lichaam)
  2. (figuurlijk) de afschaffing van iets
    • De opheffing van de slavernij heeft in veel landen pas plaatsgevonden in de 19de eeuw.  
  3. (figuurlijk) de beëindiging van iets
    • Meer dan 100 jaar na de oprichting was er de opheffing van de vroeger zo grote politieke partij. 
Antoniemen
Hyponiemen
Afgeleide begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

100 % van de Nederlanders;
99 % van de Vlamingen.[1]

Verwijzingen

  1.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be