opheffen
- op·hef·fen
- samenstelling van op bw en heffen ww
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
opheffen |
hief op |
opgeheven |
klasse 7 | volledig |
opheffen
- overgankelijk iets in opwaartse richting brengen
- Toen hij zijn naam hoorde hief hij zijn hoofd op.
- overgankelijk een instelling of regel ongedaan maken
- Deze treinverbinding is al enige jaren opgeheven.
- ▸ "VU, hef niet je aardwetenschappen-afdeling op!", schrijft hoofdgeoloog van de Geologische Dienst Nederland, Michiel van der Meulen van TNO, in een oproep op LinkedIn. "Als ze dit besluit doorzetten, keren ze hun rug naar de samenleving en de toekomst", gaat hij verder. "Of het nou voor een beter milieu is, meer welvaart of grotere autonomie - voor Nederland, Europa of de wereld: aardwetenschappers leveren een essentiële bijdrage."[1]
1. iets in opwaartse richting brengen
- Het woord opheffen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "opheffen" herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
99 % | van de Vlamingen.[2] |
- ↑
Weblink bron
Sven Schaap“Werkveld luidt noodklok op actiedag tegen verdwijnen aardwetenschappen VU” (6 mei 2025), NOS - ↑
Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be