alzar
- al·zar
stamtijd | ||
---|---|---|
infinitief | verleden tijd |
voltooid deelwoord |
alzar |
alzaba |
alzado |
volledig |
alzar
- onovergankelijk stijf worden (van penis)
- overgankelijk opheffen, optillen, omhoogsteken, ophalen
- oprichten, rechtop zetten
- [2] levantar