oostzijde
- oost·zij·de
- samenstelling van oost en zijde
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | oostzijde | oostzijden oostzijdes |
verkleinwoord | oostzijdetje | oostzijdetjes |
- de zijde die in het oosten ligt.
- Aan de oostzijde van het bos bevindt zich een parkeerplaats.
- ▸ Mocht er weinig tijd zijn om je huis te verstevigen, dan is het raadzaam om aan de oostzijde te beginnen, omdat de wind vooral uit die richting zal waaien.[1]
- Het woord oostzijde staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "oostzijde" herkend door:
98 % | van de Nederlanders; |
94 % | van de Vlamingen.[2] |
- ↑ Weblink bron “Paniek op Curaçao door mogelijk eerdere aankomst tropische storm Bonnie” (29 juni 2022), NU.nl
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be