Nederlands

 
1. Zicht op de oorlogshaven in Den Helder  .
Uitspraak
Woordafbreking
  • oor·logs·ha·ven
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord oorlogshaven oorlogshavens
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

de oorlogshavenv / m

  1. (militair) aanlegplaats van waaruit marineschepen opereren
    • In 1810 kreeg Medemblik de status van oorlogshaven, maar al in 1822 werden eerst de oorlogsvloot en de rijkswerf naar Den Helder verplaatst en in 1850 volgde ook het Koninklijk Instituut voor de Marine. [3]
Synoniemen

Gangbaarheid

Verwijzingen