onvrouwelijk
- on·vrou·we·lijk
stellend | vergrotend | overtreffend | |
---|---|---|---|
onverbogen | onvrouwelijk | onvrouwelijker | onvrouwelijkst |
verbogen | onvrouwelijke | onvrouwelijkere | onvrouwelijkste |
partitief | onvrouwelijks | onvrouwelijkers | - |
- afleiding van vrouwelijk met het voorvoegsel on-
onvrouwelijk
- van iets dat het niet overeenkomt met het klassieke beeld wat sommige mensen over vrouwen hebben of hadden
- ▸ `Vrouwen kunnen geen rechter worden.' Mevrouw Brandsma keek alsof ze een zuurtje stukbeet. 'Ik vind het zo onvrouwelijk, dat gelamenteer over rechten.'[1]
- ▸ De autoriteiten zijn ook qua beeldvorming een offensief gestart tegen de Wit-Russische vrouwelijke demonstranten. Een woordvoerder van het ministerie van Binnenlandse Zaken noemde het vrouwenprotest "gênant om te zien". "Die agressie, dat geschreeuw, dat gekrijs, het is onvrouwelijk gedrag."[2]
1. van iets dat het niet overeenkomt met het klassieke beeld wat sommige mensen over vrouwen hebben of hadden
- Het woord onvrouwelijk staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- ↑ Carla de Jong“Geheim leven” (2019), Ambo Anthos, ISBN 9789026346132
- ↑ Weblink bron Chiem Balduk“Vrouwen in Wit-Rusland niet meer onderschat, bewijst nieuwe strategie” (17-09-2020), NOS