• ont·span·nen
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
ontspannen
ontspande
ontspannen
zwak -d

gemengd

volledig

ontspannen

  1. overgankelijk in een minder gespannen staat brengen
    • Hij genoot van het prachtige concert en dat ontspande hem behoorlijk. 
  2. wederkerend trachten de spanningen van de dag weg te laten vloeien
    • Probeer je wat te ontspannen, ga eens naar een concert! 
vervoeging van: ontspannen…
verbogen vorm: ontspannene

ontspannen

  1. voltooid deelwoord van ontspannen
  2. bijwoordelijk gebruikt
    • Ze raakte helemaal ontspannen door de stilte in huis. 
  3. als naamwoordelijk deel van het gezegde gebruikt
     Pas na lange tijd was ik ontspannen genoeg om de fles te vullen.[1]
stellend vergrotend overtreffend
onverbogen ontspannen ontspannener ontspannenst
verbogen - - -

ontspannen

  1. in een minder gespannen staat
    • Ik heb geen problemen met mijn ontspannen arm. 
vervoeging van: ontspannen…
geen verbogen vorm

ontspannen

  1. voltooid deelwoord van ontspannen
100 % van de Nederlanders;
100 % van de Vlamingen.[2]
  1. Tim Voors
    “Alleen, De Pacific Crest Trail te voet van Mexico naar Canada”, eBook: Mat-Zet bv, Soest (2018), Fontaine Uitgevers  
  2.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be