• re·laxen
  • Leenwoord uit het Engels, in de betekenis van ‘zich ontspannen’ voor het eerst aangetroffen in 1958 [1]
  • >Engels
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
relaxen
relaxte
gerelaxt
zwak -t volledig

relaxen

  1. inergatief de tijd nemen zich te ontspannen
    • We hebben gisteren heerlijk gerelaxt. 
     Ik wilde losbreken van mijn vaste gewoontes, en misschien zou cannabis me kunnen helpen om te relaxen in stressvolle tijden.[2]
100 % van de Nederlanders;
98 % van de Vlamingen.[3]