• on·mo·di·eus
stellend vergrotend overtreffend
onverbogen onmodieus onmodieuzer onmodieust
verbogen onmodieuze onmodieuzere onmodieuste
partitief onmodieus onmodieuzers -

onmodieus

  1. niet volgens de laatste mode
     Tegelijk gelden de tegenstanders van hervorming van de verzorgingsstaat als een lelijk monsterverbond dat ‘met de rug naar de toekomst’ staat. Die Linke (populair in de voormalige DDR) doen geen moeite om modern te zijn; bij ons is de SP bewust onmodieus.[1]
     “Een aantal recepten staat ook in mijn boek: crème au beurre-taart, Kempense wafels, zelfgemaakte Grand Marnier en natuurlijk rijstpap en de naar oorlog smakende melksaus. De bloemen zou je dus ook kunnen zien als een onmodieus kookboek.”[2]
  2. niet mooi
     Hoe zit dat bij de Koningin, die het liefst comfortabel op haar maatje 43 rondloopt en er tegelijkertijd ook weer niet onmodieus uit wil zien?[3]
74 % van de Nederlanders;
74 % van de Vlamingen.[4]
  1.   Weblink bron “Het verweerde socialisme” (07/10/2009), HP de Tijd
  2.   Weblink bron “‘Het is prettig praten met dode mensen’” (29/10/2010), HP de Tijd
  3.   Weblink bron
    Marie van Beijnum
    “Eerst frivole slings en daarna dichte pumps” (20-01-2004), Reformatorisch Dagblad
  4.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be