• on·ge·blust
stellend vergrotend overtreffend
onverbogen ongeblust (ongeblustst) *
verbogen ongebluste
partitief ongeblusts - -

ongeblust

  1. van kalk: dat het water eruit is gehaald
    • Ze was dan wel fysiek dood, in mijn gedachten bleef ze bij mij. Ik heb haar daarna uitgekleed zodat de kalk beter zou werken.’ Met ongebluste kalk overgoot A. het lichaam, nadat hij het verborgen had in de tuin van hun woning. [2] 
  2. (figuurlijk) van emoties dat ze nog heftig aanwezig zijn
    • Hun gevolg van boze burgers hadden ze gemeenschappelijk, en ook tien jaar na de dood van Fortuyn is de woede nog ongeblust. Geen wonder, de belangrijkste steen des aanstoots is het slechte management van de globalisering in al haar gedaanten. En die bron van woede is met de eurocrisis alleen maar gevoed. [3] 
  3. van vuur: dat het niet door water gedoofd is
  • Omdat "-stst" moeilijk is uit te spreken en te verstaan kan voor de overtreffende trap beter de omschrijving "meest ongeblust(e)" worden gebruikt. [4] [5]
96 % van de Nederlanders;
96 % van de Vlamingen.[6]
  1. ongeblust op website: Etymologiebank.nl
  2. de Standaard 13 oktober 2014 jva
  3. Volkskrant M. Sommer 5 mei 2012
  4.   Weblink bron
    W. Haeseryn e.a.
    “6.4.3.1.2 Omschrijving van de trappen van vergelijking met meer en meest.” (januari 2019), punt 4 op e-ans.ivdnt.org (Algemene Nederlandse Spraakkunst)
  5.   Weblink bron “Omschreven trappen van vergelijking (algemeen)”, punt 3. op taaladvies.net (Nederlandse Taalunie)
  6.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be