ondoorgrondelijkheid

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • on·door·gron·de·lijk·heid
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord ondoorgrondelijkheid ondoorgrondelijkheden
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de ondoorgrondelijkheidv

  1. de mate waarin iets niet te begrijpen of te kennen valt
     Hij keek naar haar lachende ogen, die hem verschrikten door hun ondoorgrondelijkheid, en terwijl hij sprak, besefte hij heel het nutteloze en vergeefse van zijn woorden.[2]
     Vanwege de ondoorgrondelijkheid van het nieuwe leiderschap is het nog niet zo eenvoudig om in te schatten welke kant het op gaat met het economische beleid.[3]
  2. iets dat niet te begrijpen of te kennen valt
Synoniemen
Antoniemen
Vertalingen

Gangbaarheid

Verwijzingen