ondiplomatiek
- on·di·plo·ma·tiek
- antoniem van diplomatiek met het voorvoegsel on-
stellend | vergrotend | overtreffend | |
---|---|---|---|
onverbogen | ondiplomatiek | ondiplomatieker | ondiplomatiekst |
verbogen | ondiplomatieke | ondiplomatiekere | ondiplomatiekste |
partitief | ondiplomatieks | ondiplomatiekers | - |
ondiplomatiek
- onbeleefd
- De lompe man maakte allerlei ondiplomatieke opmerkingen naar zijn baas en werd toen op staande voet ontslagen.
- De dronken diplomaat maakte ondiplomatieke opmerkingen tegen de politieagent wat een internationale rel veroorzaakte.
- Het woord ondiplomatiek staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.