• on·be·gre·pen
stellend vergrotend overtreffend
onverbogen onbegrepen onbegrepener onbegrepenst
verbogen onbegrepenste
partitief onbegrepens onbegrepeners -

onbegrepen [1]

  1. nog niet gekend of begrepen, vaak ook in de betekenis dat het niet begrepen of gekend kán worden
    • In de jaren negentig deed Meyer ook nog onderzoek in de stromingsleer. De beroemde Navier-Stokes-vergelijkingen uit de negentiende eeuw beschrijven het gedrag van niet-samendrukbare media, zoals water. Krachtige computers kunnen met numerieke methoden benaderingen van oplossingen van deze vergelijkingen vinden. Maar er is nog veel onbegrepen; een van de zogeheten millenniumproblemen gaat over het vinden van exacte oplossingen van de Navier-Stokes-vergelijkingen.[2] 
    • De stemming in Turkije is anti-Europees. Dat wordt aangewakkerd door de regering. Die voelt zich sinds de mislukte coup onbegrepen en vindt de meeste kritiek onterecht. Regeringswoordvoerders en media benadrukken dat vermeende Gülenaanhangers en PKK-terroristen asiel krijgen in Europese landen en van daaruit een bedreiging voor Turkije blijven vormen. ‘Europa heult met onze vijanden’, is de teneur. [3] 
99 % van de Nederlanders;
100 % van de Vlamingen.[4]
  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2. NRC Alex van den Brandhof 21 maart 2017
  3. NRC Marloes de Koning Stephane Alonso 23 november 2016
  4.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be