• om·klap·pen

omklappen [1]

stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
omklappen
klapte om
omgeklapt
zwak -t volledig
  1. overgankelijk van de ene op de andere kant vallen, van de ene op de andere kant draaien
    • Van der Meer verwachtte al eerder een grote catastrofe op aarde. Op 5 mei 2000 zou „de aarde omklappen vanwege grote ijsmassa’s op de polen en de samenstand van de planeten.” De ramp zou ook destijds worden veroorzaakt doordat alle planeten op één rij staan.[2] 
    • Stoer is-ie, deze raceauto met z’n enorme wielen. Dankzij de afstandsbediening is het gevaarte met twee duimen in toom te houden. Lekker scheuren door de kamer is geen probleem. Zelfs niet als dat botsingen met kasten, plinten of stoelpoten veroorzaakt. De banden zijn gemaakt van een zacht soort rubber, beschadigen is er dus niet bij. Wie de Bounce Back Racer in volle vaart van de voor- in de achteruitversnelling zet, ziet de auto omklappen. En dan rijdt-ie gewoon weer verder.[3] 
    • Met zijn veiligheidssystemen en infotainment is de Leaf bij de tijd. Maar in het dagelijks gebruik blijkt hij niet altijd handig. Zo zijn de trekknoppen waarmee je de bankleuning omklapt ouderwets. En na dat omklappen blijf je met een ongelijke laadvloer zitten. Onhandig zijn ook de tildrempel bij de bagageruimte en de enorme tunnel die de voetenruimte achterin beperkt.[4] 
97 % van de Nederlanders;
93 % van de Vlamingen.[5]
  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2. Reformatorisch Dagblad 14-12-2012 Pieter uit Kootwijkerbroek is klaar voor grote catastrofe
  3. Reformatorisch Dagblad Ellen van de Beek en Gisette van Dalen-Heemskerk 31-10-2008 Sigaren, kakkerlakken en virtuele varkentjes
  4. Tubantia Niek Schenk 18-05-2018 Test Nissan Leaf: de pionier is nu volwassen
  5.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be