• no·ve·mool

Afgeleid van het Latijnse novem (negen)

enkelvoud meervoud
naamwoord novemool novemolen
verkleinwoord novemooltje novemooltjes

de novemoolv / m

  1. (muziek) een groepje met een ongewoon aantal van negen muzieknoten of rusten, op een plaats waar het gewone patroon, tweedelig is en bijv. 1, 2, 4 ... noten zou bevatten.
    • Als symbool voor de novemool markeert men negen gewone nootsymbolen met een toevoeging, bijv.: “9” of “9:8”. 
  2. (muziek) een roffel van negen slagen op een slaginstrument