nomadisch
- no·ma·disch
stellend | vergrotend | overtreffend | |
---|---|---|---|
onverbogen | nomadisch | nomadischer | |
verbogen | nomadische | nomadischere | |
partitief | nomadisch | nomadischers | - |
nomadisch [1]
- niet gebonden aan een vaste plek
- Met Centaur, dat schitterende beelden van het steppen- en berglandschap bevat, zet Aktan Arym Kubat het pastorale en nomadische verleden van Kirgizië tegenover het moderne heden.[2]
- Het moslimmeisje maakte deel uit van een nomadische stam. De politie heeft acht verdachten opgepakt. Onder hen zijn een voormalige regeringsmedewerker en vier politiemensen.[3]
- Het woord nomadisch staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "nomadisch" herkend door:
92 % | van de Nederlanders; |
96 % | van de Vlamingen.[4] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Het Parool 21 MAART 2018 Nieuw in de bios: paarden, bergen en Maria Magdalena
- ↑ de Telegraaf 13 apr. 2018 Onrust in India na verkrachting kinderen
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be