Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • rond·zwer·vend

Werkwoord

vervoeging van: rondzwerven
verbogen vorm: rondzwervende

rondzwervend

  1. onvoltooid deelwoord van rondzwerven
stellend
onverbogen rondzwervend
verbogen rondzwervende
partitief rondzwervends

Bijvoeglijk naamwoord

rondzwervend

  1. van iets of iemand dat deze ergens doelloos verblijft zonder vaste plaats
    • Hoe groot de groep rondzwervende Polen precies is, is onbekend. De politie Oost-Nederland kon daar gisteren geen beeld van geven. Op dit moment verblijven volgens wijkagent Nijland alleen al in Nijmegen zeven Poolse daklozen die geen gebruik maken van de mogelijkheid om huiswaarts te keren. [1] 
    • Bezoekster Nel Appelmelk trok afgelopen zomer aan de bel over de hoeveelheid rommel die ze bij wandelingen vaak aantrof. Met name bij de wildobservatieplaats Pomphulweg Oost, tussen Hoog Soeren en Halte Assel, ruimt ze regelmatig het afval op. Volle afvalzakken gaan met haar mee naar huis. Het opruimen doet ze niet alleen voor zichzelf, maar ook voor de dieren die het rondzwervende afval opeten. [2] 
Synoniemen


Gangbaarheid


Verwijzingen

  1. Tubantia Stephen Friedrichs en Berrie van Helden 09-08-18 Zwerf-Polen dagelijks met busjes naar thuisland gebracht
  2. Tubantia Hanne Koops 13-11-18 Kroondomein Het Loo haalt prullenbakken weg uit de natuur