• ni·vel·le·ring
enkelvoud meervoud
naamwoord nivellering nivelleringen
verkleinwoord - -

de nivelleringv

  1. (economie) het verminderen of verdwijnen van inkomensverschillen
     Uit de analyse blijkt er grote publieke steun voor meer nivellering via progressievere belastingen.[1]
  2. (taalkunde) het gelijktrekken van de verschillende woorden of woordvormen binnen eenzelfde paradigma
     Van Kerckvoorde (1993: 67) verklaart de verspreiding van ons en u ten nadele van de respectievelijke klankwettige vormen onse en uwe als een instantie van paradigmatische nivellering met de andere bezittelijke voornaamwoorden mijn, dijn en sijn.[2]
  3. (geschiedenis), (sociologie) het gelijktrekken van daders en slachtoffers, m.n. met betrekking tot de Holocaust
     Die biografie kun je lezen als een waarschuwing voor de nivellering van de Tweede Wereldoorlog.[3]
  4. (psychologie) verlies van het eigene
    • "Geestelijke nivellering en karakterverlies hebben overal toegeslagen, ook in de Gereformeerde Kerken in Nederland." [4] 
89 % van de Nederlanders;
82 % van de Vlamingen.[5]
  • Zie de doorverwijspagina op Wikipedia voor meer informatie.
  1.  
    Femke Roosma
    “Helft Nederlanders wil nivellering inkomens via belastingen” (20 juni 2016), Sociale Vraagstukken, Wetenschappers & professionals over maatschappelijke kwesties
  2.  
    Dirk Speelman, Dirk Geeraerts, José Tummers
    “Adjectivische buigingsalternantie bij neutra: een diachrone terreinverkenning” (2007), Verslagen en mededelingen van de Koninklijke Academie voor Nederlandse taal- en letterkunde. Jaargang 2007
  3.   “Doodgeschoten in Auschwitz, maar zijn dagboek blijft als een wonder bewaard” (3 mei 2019), NRC Handelsblad
  4. Trouw JAAP DE BERG18 januari 1992 Geen gejubel bij gereformeerd jubileum
  5.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be