• niets·doen
enkelvoud meervoud
naamwoord nietsdoen
verkleinwoord

het nietsdoeno

  1. ledigheid
    • Nietsdoen was de specialiteit van de slampamper. 
    • Nietsdoen is eigenlijk heel goed voor je geestelijke gezondheid als je het maar met mate doet. 
  1. dagdieven, flierefluiten, lanterfanten, niksen
84 % van de Nederlanders;
83 % van de Vlamingen.[1]
  1.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be