• niet-wes·ters
stellend
onverbogen niet-westers
verbogen niet-westerse
partitief niet-westers

niet-westers

  1. (politiek) met een oorspronkelijke herkomst die sterk verschilt van het Westen (d.i. West-Europa of, in ruimere zin, incl. Oost-Europa, Noord-Amerika, Australië en Nieuw-Zeeland)
  2. (politiek) (etniciteit in Nederland) uit Afrika, Latijns-Amerika of Azië (met Turkije, maar zonder Indonesië en Japan)[1]
  3. (antropologie) (eufemisme) met betrekking tot een niet-Europese en/of niet-christelijke cultuur
  4. (eufemisme) (figuurlijk) met een niet-blank of niet-Europees uiterlijk of voorkomen
     'Niet-Westers' betekent eenvoudig 'niet-blank', en daar wordt niets positiefs mee bedoeld. Als iets nu verwonderlijk is, dan is het dat iedereen nu net doet alsof er in Indië nooit rassenvooroordelen hebben bestaan, of — nauwkeuriger — alsof alle vroegere bewoners van onze voormalige kolonie daarvan bij hun aankomst in Nederland als bij toverslag waren genezen. Het mirakel van de repatriëring![2]
  • De betekenis van dit woord hangt samen met de context waarin het gebruikt wordt; afhankelijk van het onderwerp en de periode waar het over gaat worden sommige culturen en gebieden al of niet als westers beschouwd. Afrikaanse, Arabische, Indiase en Chinese gebieden worden vrijwel altijd niet-westers genoemd.
  1. "Niet-westerse allochtoon" op website CBS.nl; geraadpleegd 2016-11-01
  2.   Weblink bron
    Rudy Kousbroek
    De Godenschemering van het Nederlandse koloniale imperium : Een Griekse tragedie (Cultureel Supplement) in: NRC Handelsblad (16-08-1985), Nieuwe Rotterdamse Courant, Rotterdam, CS p. 8 op Delpher.nl