neurotransmitter
- Geluid: neurotransmitter (hulp, bestand)
- IPA: / ˈnørotrɑnsˌmɪtər / (5 lettergrepen)
- (Noord-Nederland): /ˈnʏːrotrɑnsˌmɪtər/, /ˈnœʏrotrɑnsˌmɪtər/
- (Vlaanderen, Brabant): /ˈnøːrotrɑnsˌmɪtər/
- (Limburg): /ˈnøːrotransˌmɪtər/
- neu·ro·trans·mit·ter
- afgeleid van transmitter met het voorvoegsel neuro-
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | neurotransmitter | neurotransmitters |
verkleinwoord | neurotransmittertje | neurotransmittertjes |
de neurotransmitter m
- (biochemie) een chemische stof die fungeert als overbrenger van de zenuwprikkel
- Er zijn meer dan honderd neurotransmitters bekend.
1. een chemische stof die fungeert als overbrenger van de zenuwprikkel
- Het woord neurotransmitter staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "neurotransmitter" herkend door:
96 % | van de Nederlanders; |
95 % | van de Vlamingen.[1] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be