• ad-re·na·li·ne
  • In de betekenis van ‘bijnierhormoon’ voor het eerst aangetroffen in 1910 [1]
  • uit het Latijn [2]
enkelvoud meervoud
naamwoord adrenaline -
verkleinwoord - -

de adrenalinev / m

  1. (medisch) een hormoon en een neurotransmitter die wordt geproduceerd in de bijnieren en in sommige zenuwcellen en vrijkomt bij angst en stress, maar ook bij woede, kou, hitte, pijn en fysieke arbeid
     ‘Dit is het,’ fluisterde ik opgewonden in het duister. Vandaag zou ik de woestijn intrekken, een dorre vlakte die mij totaal vreemd was. De adrenaline gierde door mijn lijf omdat, na meer dan een jaar voorbereiding, mijn trektocht van Mexico naar Canada eindelijk begon.[3]
98 % van de Nederlanders;
97 % van de Vlamingen.[4]