• en·dor·fi·ne
  • Leenwoord uit het Frans, in de betekenis van ‘morfineachtige substantie’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1984 [1]
enkelvoud meervoud
naamwoord endorfine -
verkleinwoord - -

de endorfinev / m

  1. (medisch) (farmacologie) een door het lichaam aangemaakte morfineachtige stof
    • We wisten niet dat endorfine door het lichaam aangemaakt werd. 
     Ondertussen was ik stukje bij beetje uit mijn angstige gemoedstoestand van de afgelopen weken gekomen en voelde ik me steeds beter op de trail. Waarschijnlijk mede dankzij de endorfine die vanwege mijn dagelijkse 11 uur durende wandelingen door mijn lichaam stroomde.[2]
97 % van de Nederlanders;
94 % van de Vlamingen.[3]