neoarcheïcum
- Geluid: neoarcheïcum (hulp, bestand)
- IPA: /ˌnejoʔɑrˈxeikʏm/
- neo·ar·cheï·cum, neo·ar·che·icum
- samenstellend afgeleid van νέος (néos) "nieuw, jong" en αρχαιος (archaios) "oeroud, oud" met het achtervoegsel -icum, dus: "jongste deel van het oude tijdperk"
- In veel afleidingen van αρχαιος (archaios) wordt de Griekse tweeklank αι (ai) gelatiniseerd tot ae in "archaeo-" en in het Nederlands wordt dit in de regel weer verkort tot e in "archeo-" als in "archeoloog". Omdat in "archaïcum" de i bewaard is, is dit echter hier niet aan de orde. Daarom is "neoarcheïcum" een minder juiste (pleonastische) afleiding. De Woordenlijst vermeldt alleen de vorm "archaïcum".
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | neoarcheïcum | - |
verkleinwoord | - | - |
het neoarcheïcum o
- (geologie) geologisch tijdperk, vierde era van het archaïcum, van 2,8 tot 2,5 miljard jaar geleden
- Vóór 2006 was de spelling Neoarcheïcum. In specialistische publicaties blijft volgens de Taalunie spelling met een hoofdletter mogelijk, zie hier.
- Het woord 'neoarcheïcum' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
- Zie Wikipedia voor meer informatie.