• na·maak·sel
enkelvoud meervoud
naamwoord namaaksel namaaksels
verkleinwoord

het namaakselo

  1. iets wat niet door de originele maker is gemaakt maar door iemand anders
    • Blijkbaar was er tijdens de hele chocomelgeschiedenis (dreiging van) concurrentie, want er werd altijd maar gehamerd op 'Dé chocolademelk heet Fosco', 'Eischt Fosco en laat u geen waardeloos namaaksel opdringen', 'Alleen Nutricia maakt Chocomel, niemand anders' en later natuurlijk het bekende 'De enige echte'. [3] 
    • Als Boer wel medeplichtig was aan de verkoop van Etermans namaaksels, dan zou men zelfs kunnen opperen dat het een daad van vaderlandsliefde was om de Duitsers met vervalsingen af te schepen. Als dit zo zou zijn, dan was zijn boekje en het briefje aan cultuurbaas Gerdes dubbel doortrapt. [4] 
    • Via Egypte en de door Israel bezette veiligheidszone in Libanon zouden deze namaaksels op de Palestijnse markt zijn beland. In Israel, dat - evenals de Europese Unie - Viagra (op doktersrecept) binnenkort gaat legaliseren, is in juni een 75-jarige man overleden na het innemen van een Viagra-pil. [5] 
    • In deel 1 en 3, waarin Hertmans of de op Hertmans lijkende figuur over zijn grootvader spreekt, wordt de nadruk gelegd op deze impotentie van de grootvader om een origineel schilderij te vervaardigen, en deze impotentie lijkt ook betrekking te hebben op het ooggetuigenverslag, dat namelijk niet alleen letterlijk een kopie is omdat Hertmans beweert het te hebben overgetypt, maar het is net als de namaaksels van de grootvader een bewijs van onmacht, een kopie van een origineel. Een vervalsing. [6] 
94 % van de Nederlanders;
89 % van de Vlamingen.[7]