Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • na·gel·bed
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord nagelbed nagelbedden
verkleinwoord nagelbedje nagelbedjes

Zelfstandig naamwoord

het nagelbedo

  1. (anatomie) een weefsel onder en achter de nagel, waar de nagel uitgroeit
Synoniemen
Vertalingen

Gangbaarheid

92 % van de Nederlanders;
94 % van de Vlamingen.[1]

Meer informatie

Verwijzingen

  1.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be