nachtdiscipel
- Geluid: nachtdiscipel (hulp, bestand)
- IPA: / ˈnɑxdiˌsipəl / (4 lettergrepen)
- nacht·dis·ci·pel
- samenstelling van nacht zn en discipel zn , een verwijzing naar Nikodemus uit het Evangelie van Johannes 3 in de Bijbel
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | nachtdiscipel | nachtdiscipelen nachtdiscipels |
verkleinwoord | - | - |
de nachtdiscipel m
- Het woord nachtdiscipel staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- ↑ Weblink bron (1944) in: Overeem, Jac.Zijn eerste gemeente : Van een jongen dominee en zijn boerenvolk, Flevo, Voorthuizen, p. 158
- ↑ Weblink bron D.B.De Heere der heerlijkheid gestorven en begraven in: De Banier, jrg. 15 nr. 2453 (9 april 1936), N.V. Nieuwsblad en Drukkerij De Banier, Rotterdam, p. 1 kol. 1