Christus

Niet te verwarren met: christus

Nederlands

Christus aan het kruis

Uitspraak

• Geluid:  Christus    (hulp, bestand)
• IPA: / ˈkrɪstʏs / (2 lettergrepen); /ˈxrɪstʏs/ (vooral bij sommige protestanten in Nederland)

Woordafbreking

• Chris·tus

Woordherkomst en -opbouw

• via Middelnederlands Christus en Latijn Christus van Oudgrieks Χριστός (Christós) "gezalfde" een leenvertaling van Hebreeuws  מָשִׁיחַ zn  (mesjiach)

Eigennaam

Christus m

1. (religie) in het christendom is Jezus Christus de eniggeboren Zoon van God en de door God in het Oude Testament (Tenach) bij monde van de profeten beloofde Messias

   • Stephan MacLeod zingt al jaren als bas-bariton bij de Nederlandse Bachvereniging. Maar de Zwitser is niet alleen zanger: hij profileert zich steeds nadrukkelijker als dirigent. In 2015 leidde hij bij de Bachvereniging de Matthäus. Dit jaar zong hij gewoon weer mee: in de Christus-partij en in de bas-aria’s, zodat je hem eerst een kruisdood hoorde sterven en vervolgens „Ich will Jesum selbst begraben” hoorde zingen. 

2. verouderde spelling of vorm van christus tot 2006

Synoniemen

• Heiland, Messias

Hyponiemen

• godschristus, Jezus Christus

Afgeleide begrippen

• christus, christus-koning, christusdoorn, Christusmonogram, christusvis

Vertalingen

    1.   

Afrikaans: Christus (af) Catalaans: Crist (ca) Duits: Christus (de) Engels: Christ (en) Esperanto: Kristo (eo) Estisch: Kristus (et) Frans: Christ (fr) Interlingua: Christo (ia)

Italiaans: Cristo (it) Noors: Kristus (no) Pools: Chrystus (pl) Roemeens: Hristos (ro), Cristos (ro) Russisch: Христос (ru) Spaans: Cristo (es) Tsjechisch: Kristus (cs) Welsh: Grist (cy)

Meer informatie

• Zie Wikipedia voor meer informatie.

Gangbaarheid

• Het woord Christus staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.