nabericht
- na·be·richt
- samenstelling van na en bericht zn [1]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | nabericht | naberichten |
verkleinwoord |
het nabericht o
- korte stuk aanvullende volgend op de eigenlijke inhoud
- Op pagina acht zegt hij dat zwakke specialismen „kwalijk zijn voor uw reputatie”. Maar: „Eventueel kan ik u van dienst zijn met het benoemen van uw (eventueel) minder goed functionerende specialismen. [...] Ik zoek voor u in mijn geheime laatje.” De bestuurders krijgen kosteloos een „summier nabericht” met bevindingen over hun ziekenhuis, schrijft hij twee maanden later. „Wilt u de achtergronden? [...] Bestel dan het complete verslag.” Dat kost 4.250 tot 6.250 euro, exclusief btw. [2]
- Het woord nabericht staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "nabericht" herkend door:
81 % | van de Nederlanders; |
79 % | van de Vlamingen.[3] |
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ NRC Esther Rosenberg 5 mei 2009 Ziekenhuizen in een jaarlijkse tombola
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be