Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • muts·slak
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord mutsslak mutsslakken
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

de mutsslakv / m

  1. (buikpotigen) benaming voor slakken uit de onderfamilie Ancylinae  
     De mutsslak Ancylus fluviatilis bijvoorbeeld, een kapvormig inheems slakje dat in principe in een vergelijkbaar milieu voor komt, wordt tegenwoordig veel minder vaak aangetroffen.[1]
  2. (dierkunde) benaming voor weekdieren uit de klasse Monoplacophora  , die merendeels zijn uitgestorven
     De Thermoconus, de 'warme kegel', is een monoplacofoor of mutsslak, een type weekdier met een soort vetkuif, alsof een zeeslak in de warmte gesmolten is.[2]
Opmerkingen
  • [2] In het algemeen worden slakken tot de klasse buikpotigen Gastropoda   gerekend, maar qua afstamming vormen mutsslakken een aparte klasse.
Synoniemen

Gangbaarheid

Meer informatie

Verwijzingen

  1.   Weblink bron
    Eveline Stegeman-Broos
    Slakken in: Natuurhusblad, jrg. 4 nr. 4 (november 2017), AstronA e.a.
  2.   Weblink bron
    Thomas Halliday (vert. Fred Hendriks)
    “Oerland: Een reis door de werelden die achter ons liggen” (2022), De Bezige Bij b.v., Amsterdam, ISBN 9789400409903, hfst. 13