Nederlands

 
zwartkraagmuskaatduif
Uitspraak
Woordafbreking
  • mus·kaat·duif
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord muskaatduif muskaatduiven
verkleinwoord muskaatduifje muskaatduifjes

Zelfstandig naamwoord

de muskaatduifv / m

  1. (duifachtigen) een vogel van het geslacht Ducula   uit de familie der Columbidae   (duiven)
Hyperoniemen
Hyponiemen (in taxonomische zin)

Gangbaarheid

Meer informatie

Verwijzingen