Nederlands

 
Dodo (Raphus cucullatus) †
Uitspraak
  • (IPA in voorbereiding)
Woordafbreking
  • duif·ach·ti·gen
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord duifachtigen
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de duifachtigenmv

  1. meervoud van het zelfstandig naamwoord duifachtige
  2. meervoudsvorm als officiële benaming (vogels) een orde Columbiformes   van vogels met meer dan 300 soorten. De orde omvat volgens een inmiddels verouderde indeling twee families
Hyperoniemen
Hyponiemen


Gangbaarheid

Meer informatie