mokka
- mok·ka
- Leenwoord uit het Frans, in de betekenis van ‘beste kwaliteit koffie’ voor het eerst aangetroffen in 1606 [1]
- [2]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | mokka | mokka's |
verkleinwoord | - | - |
- eerste kwaliteit koffieboon vernoemd naar de Jemenitische stad Mokka
- (drinken) mokkakoffie
- (drinken) crème, stijve room met koffie-extract
stellend | |
---|---|
onverbogen | mokka |
verbogen | - |
partitief | mokka's |
Niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie als bijvoeglijk naamwoord
mokka
- (kleur) koffiekleurig, de kleur van mokka hebbend
- Het woord mokka staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "mokka" herkend door:
98 % | van de Nederlanders; |
97 % | van de Vlamingen.[4] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ "mokka" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ mokka op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be