Nederlands

 
[2]misbaksel
Uitspraak
Woordafbreking
  • mis·bak·sel
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord misbaksel misbaksels
verkleinwoord misbakseltje misbakseltjes

Zelfstandig naamwoord

het misbakselo

  1. (figuurlijk) mismaakt en waardeloos persoon
    • Macht en verzet is daardoor vooral een roman over meelopers en verraders. Niet voor niets laat Trojanow de bejaarde Konstantin zich afvragen: ‘Verraad, hoe luidt je naam? Je adres, uit welk hout ben je gesneden? Ben je met pensioen? Ga je ooit met pensioen? Schrijf je je memoires? Hoeveel misbaksels heb je op de wereld gezet? Heb je ze geleerd alles en iedereen te verraden?’ [3] 
  2. iets wat niet goed gebakken is (baksteen, brood, taart)
Synoniemen

Gangbaarheid

99 % van de Nederlanders;
98 % van de Vlamingen.[4]

Verwijzingen