minziek
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- min·ziek
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van min zn en ziek bn
stellend | vergrotend | overtreffend | |
---|---|---|---|
onverbogen | minziek | minzieker | minziekst |
verbogen | minzieke | minziekere | minziekste |
partitief | minzieks | minziekers | - |
Bijvoeglijk naamwoord
minziek [1]
- ziek door de liefde
- van een persoon dat deze zeer gemakkelijk verliefd wordt
Synoniemen
Gangbaarheid
- Het woord minziek staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "minziek" herkend door:
51 % | van de Nederlanders; |
47 % | van de Vlamingen.[2] |
Verwijzingen
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be