metten
- met·ten
- alleen meervoud, via Middelnederlands mettene / mettine van middeleeuws Latijn mattinae, in de betekenis van ‘eerste deel van dagelijks breviergebed’ voor het eerst aangetroffen in 1236 [1] [2] [3] [4]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | metten | |
verkleinwoord |
de metten mv
- (religie) vroege (eerste) ochtendgebed in kloosters van de rooms-katholieke kerk
- De metten beginnen tussen 3.45 en 6.15 uur 's morgens.
- Korte metten maken [met]
Bruusk, kordaat een eind aan iets maken
- De Tweede Wereldoorlog was voor Creutzfeldt een bijzonder moeilijke periode vanwege de gewoonte van het naziregime om korte metten te maken met psychiatrische patiënten
- Het woord metten staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "metten" herkend door:
62 % | van de Nederlanders; |
72 % | van de Vlamingen.[5] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ metten op website: Etymologiebank.nl
- ↑ "metten" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
- met·ten
Naar frequentie | zeldzaam |
---|
metten
- nominatief bepaald mannelijk enkelvoud van mette
- met·ten
metten
- nominatief bepaald mannelijk enkelvoud van mette