(religie) met betrekking tot een heilsprofeet die de uiteindelijke goddelijke verlossing brengt
▸Dat er ook andere messiaanse verwachtingen waren, zoals de ideale hogepriester en de wijsheidsleraar, komt hem niet goed uit, en dus neemt hij aan dat voor boerenkinkels uit Galilea alle messiaanse theorieën één pot nat waren.[4]
▸Het verhaal over de eerste christenen met hun „messiaans verlangen naar een nieuwe rechtvaardige wereldorde” moet duidelijk maken dat ook de aanhangers van de SP daarvan „tintelen”.[5]
(figuurlijk)(pejoratief) zich als een heilsprofeet gedragend, met fanatieke volgelingen die geloven dat een radicale verbetering nabij is
▸Daarop vroeg hij de aanwezigen op te staan en elkaars hand vast te houden. Was dit nog een grap of begon De Mol serieus messiaanse trekken te vertonen?[6]
▸Daarbij is Kerry eerzuchtig en ambitieus. „Obsessief” en „messiaans”, sneerde de Israëlische minister van Defensie, Moshe Ya’alon, in januari.[7]
▸Tanzania werd onafhankelijk onder Julius Nyerere, die destijds een welhaast messiaanse status had.[8]
▸Maar het plan lijdt aan een aantal ernstige tekortkomingen. Allereerst was er de zwakke onderbouwing van de fileverminderende werking: er was meer sprake van een messiaans geloof dan van een feitelijke onderbouwing.[9]
(religie) behorend tot of betrekking hebben op het messianisme, een overtuiging dat de uiteindelijke goddelijke verlossing nabij is
▸Achter haar, met zijn handen op haar schouders, staat haar man Gerard. De twee zijn messiaans, ze combineren aspecten van het christendom en het jodendom in hun geloof.[10]
▸Toen Israël in 1967 dit deel van Jeruzalem op de Jordaniërs veroverde, maakte een bijna messiaanse bevlieging zich meester van de Israëliërs.[11]
[1] Messiaans(tot 2006 de enige vorm vermeld in de officiële spelling, vanaf 2006 als variant wanneer de schrijver wil verwijzen naar de voor hem enige Messias.)