menu
- me·nu
- Leenwoord uit het Frans, in de betekenis van ‘spijskaart’ voor het eerst aangetroffen in 1865 [1]
- [2]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | menu | menu's |
verkleinwoord | menuutje | menuutjes |
het menu o
- opsomming van gerechten of maaltijden zoals op een menu- of spijskaart
- samenstelling van een maaltijd
- ▸ Een moeder voor me trok woedend aan de bovenarm van haar kind, een stel maakte ruzie over het menu en een getatoeëerde man stond luid te bellen.[3]
- ▸ ‘Drie Big Mac Menu’s en een salade graag.’ Ik zocht een rustig tafeltje voor mijn spullen en ging direct naar de wc om mijn handen voor de eerste keer in vijf dagen te wassen.[3]
- (informatica) een door een computerprogramma gegenereerde opsomming van keuzemogelijkheden
- Je moet in het menu op "Exporteren..." klikken.
- dagmenu, hoofdmenu, kerstmenu, keuzemenu, kindermenu, pulldownmenu, rolmenu, startmenu, toeristenmenu
- Het woord menu staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "menu" herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
99 % | van de Vlamingen.[4] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ "menu" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ 3,0 3,1 Tim Voors“Alleen, De Pacific Crest Trail te voet van Mexico naar Canada”, eBook: Mat-Zet bv, Soest (2018), Fontaine Uitgevers
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
enkelvoud | meervoud |
---|---|
menu | menus |
menu