medelijdend
- Geluid: medelijdend (hulp, bestand)
- me·de·lij·dend
- afgeleid van medelijden met het achtervoegsel -d
stellend | vergrotend | overtreffend | |
---|---|---|---|
onverbogen | medelijdend | medelijdender | medelijdendst |
verbogen | medelijdende | medelijdendere | medelijdendste |
partitief | medelijdends | medelijdenders | - |
medelijdend
- met veel medegevoel
- Onze vakantiebestemming was Walcheren. Als je dat zegt, zie je sommige mensen een tikje medelijdend wegkijken, alsof je herinneringen wilt ophalen aan een vakantieoord voor kinderen uit achterstandswijken. „Toen ik in Bangkok overstapte naar Schiphol, had ik nog steeds heimwee naar Australië”, hoorde ik een vrouw deze week zuchten. Tegen zo iemand zeg je niet: „Zoutelande is ook aardig.”[1]
- „Wat deed ik verkeerd? Waarom laat Jeanine mij vallen?”, krijste hij vrijdagavond tegen zijn bevelhebbers. Zij keken hem medelijdend aan. Niets is erger dan een radeloze dictator zonder macht.[2]
1. met veel medegevoel
- Het woord medelijdend staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.