mededogen
- me·de·do·gen
- In de betekenis van ‘barmhartigheid’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1400 [1]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | mededogen | - |
verkleinwoord | - | - |
het mededogen o
- welwillend medelijden
- Hij kreeg geen mededogen van zijn vrienden.
- ▸ Engeland was ook het probleem niet, er was geen enkele reden voor mededogen met de onmenselijke Engelsen.[2]
barmhartigheid, belangstelling, compassie, deernis, erbarmen, genade, medegevoel, medelijden, medeleven, ontferming
- Het woord mededogen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "mededogen" herkend door:
98 % | van de Nederlanders; |
95 % | van de Vlamingen.[3] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ "mededogen" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ Jan Guillou (vert. Bart Kraamer)“Kop in het zand” (2015), Uitgeverij Prometheus , ISBN 9789044628142
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be