maretak
- ma·re·tak
- In de betekenis van ‘altijd groene struik’ voor het eerst aangetroffen in 1554 [1]
- samenstelling van mare en tak [2]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | maretak | maretakken |
verkleinwoord | maretakje | maretakjes |
de maretak m
- (plantkunde) Viscum album een halfparasitische plant die op bomen vooral vanaf Zuid-Limburg in zuidelijke richting voorkomt
- De maretak werd net als de hulst en de klimop gezien als boden van de komende lente.
1. Viscum album
- Het woord maretak staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "maretak" herkend door:
93 % | van de Nederlanders; |
98 % | van de Vlamingen.[3] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ "maretak" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ maretak op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be