mansoor
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- mans·oor
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | mansoor | mansoren |
verkleinwoord | - | - |
Zelfstandig naamwoord
- (plantkunde) Asarum europaeum giftige kruipende plant met twee leerachtige op mensenoren lijkende bladeren en stekelige stengels
Vertalingen
1.
Gangbaarheid
- Het woord mansoor staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "mansoor" herkend door:
77 % | van de Nederlanders; |
73 % | van de Vlamingen.[4] |
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.