Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • maart·nacht
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord maartnacht maartnachten
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de maartnachtm

  1. een van de nachten in de maand maart
     Extreem koude maartnacht: Afgelopen nacht was het extreem koud voor de tijd van het jaar. Het is half maart nog nooit zo koud geweest in Nederland.[1]
Synoniemen
Hyperoniemen

Gangbaarheid


Verwijzingen

  1.   Weblink bron “Extreem koude maartnacht” (Woensdag 13 maart 2013), NOS