• luis·ter·taal
enkelvoud meervoud
naamwoord luistertaal luistertalen
verkleinwoord - -

de luistertaalv / m

  1. een wijze van communicatie tussen anderstalige gesprekspartners, zonder tolk of tussentaal: ieder spreekt de eigen taal en luistert naar de vreemde taal
    • Wij kunnen met onze Duitse gasten zonder problemen in luistertaal met elkaar een gesprek voeren.